Toen Marco (56) zeven jaar geleden solliciteerde bij een farmaceutisch bedrijf, leek er geen vuiltje aan de lucht. Hij was in de kracht van zijn leven en gesterkt door het MBA-diploma dat hij recent had behaald op Nyenrode, trad hij toe tot de directie. Marco zat vol ideeën en onder zijn bewind groeide het bedrijf gestaag. Na een jaar merkte Marco dat de werkdruk wel heel extreem was. De taken en verantwoordelijkheden op zijn functieprofiel waren nog wel te overzien, het was vooral de onderlinge verstandhouding tussen de directieleden die hem slapeloze nachten bezorgde. Zo was het een ongeschreven regel onder directieleden om niet als eerste naar huis te gaan. Hierdoor kwam het regelmatig voor dat Marco tot diep in de nacht op zijn kantoor zat, alleen maar om niet beschimpt te worden door zijn collega’s. Ook werd er een sport van gemaakt om zo laat mogelijk zakelijke berichten te sturen in de groepsapp. Diegene die om 2 uur ’s nachts nog een managementupdate rondstuurde, werd de volgende dag gelauwerd om diens werkethiek. Wie niet direct op de nachtelijke appjes reageerde, werd spottend gevraagd of hij soms op vakantie was.
Marco zag steeds meer medewerkers uitvallen. Niemand noemde dat een burn-out, want dat vond men in dit bedrijf maar een modeverschijnsel. Medewerkers verdwenen uit beeld en sommige kwamen gewoon nooit meer terug.
Tijdens een directievergadering, bracht Marco ter sprake dat hij zich zorgen maakte over de cultuur in het bedrijf. Hij gaf aan de haantjescultuur en hoge werkdruk niet meer van deze tijd te vinden. Dit werd weggehoond en Marco werd met klem duidelijk gemaakt dat dit nu eenmaal de cultuur binnen deze organisatie is en dat als hij er te zwak voor was, hij maar weg moest gaan.
In de weken die volgden, besloot Marco om de werksfeer binnen zijn eigen afdeling te veranderen. Hij praatte met zijn medewerkers over hun welbevinden op het werk, ging zelf tegen zessen naar huis en meldde zijn collega-directieleden dat hij ’s avonds en in het weekend niet langer bereikbaar was. Marco’s eenmansactie kon rekenen op pesterij en scheve blikken van de andere directieleden, maar de lovende reacties van zijn medewerkers waren voor hem voldoende de moeite waard om de ingeslagen weg te vervolgen.
Niet veel later viel er een brief van zijn werkgever op Marco’s deurmat. In de brief werd gesteld dat er twijfels waren over Marco’s functioneren en dat er een functioneringsonderzoek zou worden ingesteld. Een nachtmerrie begon.
De uitkomst van het onderzoek veronderstelde namelijk dat Marco, die inmiddels op non-actief gesteld thuis zat, aan autisme lijdt. Het onderzoek liet geen greintje van Marco’s zelfvertrouwen overeind. Al zijn onhebbelijkheden werden uitvergroot en hij kreeg zwart op wit een stoornis toebedeeld waar hij tot dan toe nooit last van had gehad. Marco vereenzelvigde zichzelf met de onofficiële diagnose, die bedoeld was om hem de laan uit te sturen. Van de zelfverzekerde, slimme en charismatische man die hij was, was binnen no-time niets meer over. Marco is opgedragen om een nieuwe baan te zoeken, maar verder kijken dan het labeltje dat hij gekregen heeft, lukt hem niet. Marco houdt, al zijn kennis en ervaring ten spijt, vol dat hij vanaf nu is overgeleverd aan een baan bij de plantsoenendienst. Alsof ze daar zitten te wachten op een Nyenrode alumnus.
Ik weet nog wel een appje voor in die directie-groepsapp waar Marco in zat en zou met liefde vannacht om 2 uur opstaan om dit te verzenden.