Benno (62) is in zijn knalrode geruite pak een opvallende verschijning. Op zijn hoofd prijkt een mannenknot en aan elke vinger een grote ring.
Hij valt gelijk op wanneer hij op zijn elektrische step komt aangereden.
,,Luitjes!’’, roept hij vrolijk door de gang wanneer hij binnenkomt. Op zijn aanmeldformulier had ik gelezen dat Benno twee jaar geleden ontslagen is.
Benno bestelt een cappuccino met havermelk, die ik niet heb, en praat vervolgens honderduit over zijn sneakers van vegan-leer. Hij heeft ze weten te bemachtigen in een online verkoop waar je voor ingeloot moest worden. Het schijnen nogal aanwinsten te zijn.
,,Je moet toch iets doen om een beetje bij de jeugd te blijven horen, nietwaar?’’, begint Benno. ,,Voor we verdergaan laat ik je eerst wat jeugdfoto’s zien’’, gaat Benno verder. Ik ben benieuwd wat er uit de tas van gerecycled vrachtwagenzeil gaat komen. Benno overhandigt een fotomapje. Op de eerste foto zie ik zanderig landschap met verschillende gebouwen die op schuurtjes lijken en op de voorgrond veel mensen. ,,Is dit je familie?’’, vraag ik?
,,Zo zou je het kunnen noemen’’, zegt Benno. Als ik doorblader zie ik foto’s van mensen die in een kringetje zitten met hun handen omhoog, van een enorme keuken waar mensen in grote pannen roeren en van groepen mensen die rond kampvuren zitten.
,,Kijk dit ben ik’’ zegt Benno bij een foto van een pokdalige magere tiener gehuld in een oranje gewaad die wat schichtig in de camera kijkt.
,,Ik ben opgegroeid in een commune. Het was geen officiële stroming, maar meer een combinatie van verschillende religieuze overtuigingen die de stichters van die commune aanhingen. Mijn ouders waren bevriend met die stichters en omdat er weinig geld was, besloten zij om zich aan te sluiten. Vlak nadat deze foto is gemaakt heb ik de commune verlaten. Ik was toen 15 jaar. Ik was zo wereldvreemd dat ik heel hard heb moeten werken om aansluiting te vinden in de maatschappij. Sindsdien heb ik een bloedhekel aan afwijken van de norm en doe ik er alles aan erbij te horen.’’
Nadat Benno de commune verliet ging hij aan het werk in de kassen als fruitplukker. Hij schopte het vervolgens van teamleider, tot afdelingsmanager, tot commercieel directeur van de fruitteler. Tot op een dag de zoon van de directeur het bedrijf overnam.
,,Er slopen sindsdien allemaal van die jonge lui het bedrijf binnen’’, vertelt Benno. Ze heten Jazz, Noah of Aurora. Ze spreken een taal die ik niet begrijp. Alles is dope, mega en chill. Maar dat was niet het ergste, ze zorgden vooral voor een totaal nieuwe koers, een die ik maar moeilijk kon volgen. Voor ik er erg in had, kwam er oud zeer opzetten: ik voelde weer dat ik er niet meer bij hoorde. Mijn eeuwige achilleshiel. Ik heb alles uit de kast gehaald om mezelf te verjongen, maar ondanks alles vonden ze al mijn inspanningen minderwaardig. Alles wat ik zei vonden ze boomer. En uiteindelijk hebben ze me dus aan de kant gezet. Ik zou niet meer bij de koers van het bedrijf passen. Maanden ben ik depressief geweest, er volledig van overtuigd dat ik als 62-jarige uitgerangeerd zou zijn. En eigenlijk denk ik dat nog steeds. Moet je me hier nu zien zitten met dat malle knotje en die veel te dure sneakers. Alsof die de vergankelijkheid gaan tegenhouden. Het wordt tijd dat ik mezelf wat serieuzer ga nemen.’’