vijftig worden
Vijftig worden in Nederland

Afgelopen week werd mijn zwager vijftig.

In de aanloop naar zo’n feest zijn de geintjes niet van de lucht. Als je het algehele sentiment moet geloven, ben je op de dag van je vijftigste verjaardag opeens incontinent, kalend, seniel, lethargisch en hulpbehoevend. Dit alles wordt benadrukt met een Abrahampop met een grijze baard en een pijp in zijn mond in je tuin, zodat de hele buurt weet dat hier vanaf nu een opaatje woont.  

Natuurlijk zijn dit allemaal grapjes. Maar volledig gedeformeerd door mijn jarenlange strijd voor eerlijke kansen voor 50-plussers op de arbeidsmarkt, kan ik dit niet anders zien dan als een regelrechte ramp. De hele benadering van vijftig worden is zó onaantrekkelijk gemaakt, dat je er niet raar van op moet kijken als een werkgever het niet ziet zitten met deze doelgroep. Als het bereiken van een halve eeuw aan levensjaren als één grote gimmick wordt neergezet, dan vertaalt zich dat ook door naar de arbeidsmarkt. 

Als kind vind je ouder worden geweldig. Je kijkt op tegen de wijsheid en onafhankelijkheid van volwassenen en elke verjaardag voel je je belangrijker. Dit verandert zo halverwege de dertig. Dan maak je grapjes met je vrienden over die eerste grijze haar en ander verval dat zich heeft aangediend. Als je boven de veertig bent, dan is ouder worden niet langer iets van de toekomst, maar iets waar je middenin zit. De wijsheid, de rust, de onbetaalbare levenslessen en de zachtheid die de jaren hebben gebracht, moeten het nogal eens ontgelden voor de hang naar eeuwige jeugd. Met het gladstrijken van de ouder wordende buitenkant bevestigen we massaal het idee dat jong en strak de norm is. 

Hoe een samenleving kijkt naar ouder worden, is cultureel bepaald. In veel culturen staat ouderdom voor wijsheid. De oudste van de buurt wordt op handen gedragen. Daar ga je naartoe voor genezing, levenslessen en advies. In Nederland hebben we de 50plus-voordeelpas en de 50plusbeurs. Beide vertegenwoordigen behoeftes waar de meeste mensen tussen hun vijftigste en zeventigste totaal nog niet op zitten te wachten. Maar deze 50+ marketing zorgt er wel voor dat onze collectieve associatie met 50-plussers lange tijd een beetje muffig is geraakt. 

De afgelopen jaren heb ik de 50-plusser zien veranderen. Van een doelgroep die tegen de VUT aanschurkte, naar een groep positieve, fitte, mooie, maatschappelijke betrokken, goed geklede, recent opgeleide, gezonde, sterke, wijze en stabiele mannen en vrouwen in de bloei van hun loopbaan. Ze lopen marathons, programmeren complexe websites en doen de styling voor de fashionweek van Parijs. Stuk voor stuk rolmodellen die tegen het bespotte imago van ‘De 50-plusser’ opboksen.  

Wat ook deze week plaatsvond, was het debat in de Tweede Kamer over de Wet gelijke kansen bij werving en selectie. Deze wet zou werkgevers verplichten om een werkwijze voor werving en selectie te hanteren die gericht is op het voorkomen van discriminatie. Het doel is het creëren van gelijke kansen bij werving en selectie en werkgevers bewust maken van arbeidsdiscriminatie op bijvoorbeeld leeftijd en naam. Hoe minder discriminatie hoe beter natuurlijk. Maar liever zou ik zien dat een dergelijke wet niet nodig is omdat we ons als maatschappij hebben ontdaan van al die malle stereotyperingen en bijbehorende vooroordelen uit de vorige eeuw. Dan komen we pas echt verder. 

Over de schrijver
Reactie plaatsen