Mantelzorg en werk
Mantelzorg en werk

Eén op de vier werknemers in Nederland is mantelzorger. Zij combineren hun baan met zorgtaken voor een naaste. Met een vergrijzende samenleving en een overheidsbeleid dat steeds meer zorginstellingen doet sluiten, komt iedereen een keer aan de beurt.

In de leeftijdsgroep 45- tot 55-jarigen verleent 42% mantelzorg. Dat kan uiteenlopen van een keer boodschappen doen voor de buurman tot aan dagelijkse intensieve zorg voor een partner. De meeste mantelzorgers hebben niet eens door dat ze mantelzorg verlenen. Zij vinden het vanzelfsprekend om voor een ziek kind of hulpbehoevende ouder te zorgen, dat hoeft geen aparte naam te hebben.

Mantelzorg wordt vaak gecombineerd met een baan. De afleiding, stabiliteit, sociale contacten en het inkomen zijn precies de dingen die mantelzorgers op de been houden.

Dat werkgevers er met dit toenemende aantal mantelzorgverlenende medewerkers een aandachtspuntje bij hebben, maakte Marleen (53) mij afgelopen week duidelijk.

,,Toen bleek dat onze dochter door een zeldzame stofwisselingsziekte extra zorg nodig had, stopte ik met werken’’, vertelt Marleen. ,,Ik zorgde voor haar, totdat zij vijf jaar geleden naar een woongroep verhuisde. Ik kreeg weer wat meer tijd voor mezelf en vond een fulltime baan als HR-manager bij een verzekeraar. Heerlijk vond ik het om weer onder de mensen te zijn en mijn eigen doelen na te streven. Totdat al snel het volgende mantelzorgvraagstuk zich aandiende. Mijn moeder kreeg dementie en er omdat er in de regio geen plaats beschikbaar in een zorginstelling, nam als enig kind de zorg voor mijn moeder op mij. Omdat ik nog in mijn eerste jaarcontract zat en mijn baan heel graag wilde behouden, combineerde ik de zorgtaken stilletjes met mijn baan. Ik deed er alles aan om mijn werk niet te laten lijden onder de mantelzorg. Kapot was ik, vooral omdat ik er met niemand over sprak. Vlak voordat mijn jaarcontract zou worden voortgezet in een vast dienstverband, brak ik. Tijdens een vergadering barstte ik spontaan in huilen uit. Totaal overbelast. Naar die vaste baan kon ik wel fluiten, dacht ik. Maar het tegendeel gebeurde. Het leidde tot een gesprek met het hele team over wat ons bezighield naast ons werk en wat we nodig hadden om gezond en gelukkig aan het werk te blijven. Mijn leidinggevende besloot om een experiment te starten waarbij we het werk niet langer verdeelden op basis van onze functietitels, maar op basis van onze talenten, drijfveren, ambities, zorgen én verantwoordelijkheden naast het werk. En dat werkte. We werden flexibeler in werktijden, in functieprofielen en in de verdeling van hiërarchische verantwoordelijkheden. Het ziekteverzuim nam af en het onderlinge begrip nam toe. Ook kregen we het predicaat great place to work waardoor openstaande vacatures zó ingevuld werden.’’

Het verhaal van Marleen is het verhaal van de medewerker van de toekomst. De druk op mensen neemt toe en om iedereen op de been te houden vraagt dit om een nieuwe kijk op personeelsbeleid. De verzekeraar waar Marleen werkt is groot genoeg om hier op in te zetten, maar ik houd mijn hart vast voor de MKB-er op de hoek die er een hoofdbreken bij heeft. Die wil ook een great place to work zijn, maar zal steeds moeilijker aan de behoeften van de moderne medewerker kunnen voldoen.


Over de schrijver
Reactie plaatsen