Vrijwel elke gemeente in Nederland zit er mee in zijn maag; de zeer langdurig werklozen. Deze groep bestaat uit mensen die langer dan vijf jaar in de bijstand zitten en wordt aan de beleidstafels ook wel het granieten bestand genoemd. Niet echt een benaming om met trots te dragen. Dat doen de mensen die het betreft dan ook niet. Graniet heeft weliswaar iets onverwoestbaars, maar ook iets onbeweeglijks. Door niet functionerende systemen, interne reorganisaties of gebrek aan urgentie, zijn veel mensen in de bijstand jarenlang door hun gemeente niet opgemerkt. Zij ontvingen hun bijstandsuitkering en verder keek niemand naar ze om. Een deel van dat granieten bestand vond dat wel welletjes, een ander deel voelde zich door de verwijdering van de maatschappij nogal, hoe zal ik het zeggen, gra-nietig.
De samenleving heeft snel een oordeel klaar over deze groep. ,,Hoezo moet je eerst gezien worden door de gemeente? Je kunt toch ook zelf initiatief nemen? De arbeidsmarkt is toch zo krap, laat deze groep dan ook maar eens een bijdrage leveren!’’
In de praktijk ligt het vaak iets genuanceerder.
In het kader van bezuinigingen hebben veel gemeentes het granieten bestand opeens hoog op de agenda gezet. Dat bestand moet leeg, de mensen moeten aan het werk. Ontelbaar veel initiatieven worden er gestart. Het ene nog koddiger dan het andere. Moet je je voorstellen dat je al jarenlang thuis zit en er opeens allemaal toestanden voor je worden georganiseerd. Je wordt verwacht je te melden bij een ‘banencircus’ waar een iets te joviale spreekstalmeester jou probeert te koppelen aan één van de werkgevers die daar met een kraampje staat. Je krijgt een stapel folders in je handen gedrukt over hoe je een cv moet maken en als je weer naar huis gaat, zie je overal in de stad abri’s hangen met teksten als ‘Werken ook iets voor jou!’.
Harry (55) vertelde mij dat dit soort goedbedoelde acties alleen maar averechts werken. ,,Weet je wat het is’’, begint Harry. ,,Ik kan en wil heus werken, maar de stap naar de arbeidsmarkt is de laatste jaren alleen maar groter worden. Het werk dat ik vroeger deed, bestaat niet meer en ik heb nooit iets anders geleerd. Als ik nu vacatures zie, dan zie ik daar termen in staan die ik niet ken. Ze zien mij aankomen. Hier schaam ik mij voor en die schaamte blokkeert mijn weg naar de arbeidsmarkt. De drempel is te hoog en daar voel ik mij dag in dag uit schuldig over.’’
Selma (58) vertrouwde me toe dat zij geen baan durft te accepteren uit angst om ooit weer opnieuw de bijstand in te moeten. Het aanvragen van de bijstandsuitkering, waarbij je hele hebben en houwen binnenstebuiten wordt gekeerd, heeft zij als mensonterend ervaren. ,,Als ik dan zie dat ik ergens een halfjaarcontract krijg, dan krijg ik al de zenuwen. Wat als ik na dat halfjaar die baan verlies? Dan ben ik mijn uitkering en toeslagen kwijt. Ik blijf liever voor altijd in de bijstand, dan dat ik deze opnieuw moet aanvragen.’’
Ja, met mensen die in de bijstand zitten, wordt flink wat aangemodderd. Er wordt gepapt en natgehouden, gezeuld en geheuld. Maar de kern wordt niet opgelost. Dit vraagstuk vraagt om meer dan een sollicitatietraining of bemoedigende woorden van een jobcoach. Wie het weet, mag het zeggen.