Het loopbaantraject brengt Carla een bijzonder inzicht
Met stevige tred komt Carla (53) mijn kantoor binnenlopen. ,Zal ik hier even koffie pakken?’, vraagt ze bij het koffiezetapparaat dat wij gebruiken om aan onze klanten koffie te serveren. De hete aardappel in haar keel valt me gelijk op. Zo’n hete aardappel brengt me altijd direct terug naar mijn middelbareschooltijd. Mijn vriendinnen en ik kwamen van een eenvoudig plattelandsschooltje terecht op een school in de stad vol welgestelde kids. Wij waren nog niet de helft zo hip als zij en wij deden niet aan hockey.
Burrrrgers noemden deze kids ons. Met zo’n ‘r’ die nog harder rolt dan een hockeybal. Hoe deze kids zichzelf dan precies zagen ten opzichte van ons, simpele burgers, is me nooit duidelijk geworden. Wat me al wel snel duidelijk werd, is dat je hard van je voetstuk kunt vallen als je op je veertiende al denkt dat je het mannetje bent.
Carla wil duidelijk niet bij mij zijn. Ze is naar eigen zeggen onterecht ontslagen. Onze strijd begint.
Elk gesprek kijkt Carla me wantrouwend aan. Bij elke vraag die ik stel, vraagt ze waarom ik deze stel. Elke werkvorm stelt ze ter discussie. Discussiëren doet ze overigens graag. Elk punt, elk nieuwsfeit en elke suggestie wordt zorgvuldig in de weegschaal gelegd.
Ik vind de gesprekken met Carla vermoeiend. Mijn doel is niets anders dan om haar weer aan het werk te helpen, maar je kunt alleen iemand helpen als diegene ook geholpen wíl worden.
Burrrger! Burrrger! klinkt het in mijn hoofd als ik met Carla praat.
De flashbacks, de aanhoudende strijd en Carla’s kont tegen de krib maken dat we nauwelijks vooruitgang boeken. Ik ken dit soort trajecten. Ik weet ook dat er een breekpunt komt. Een moment dat Carla alle schone schijn laat vallen en het achterste van haar tong laat zien. Meestal is het onzekerheid, angst of teleurstelling die er eerst nog even uit moet. Vaak is dat ook met moment dat de tissuedoos op tafel komt. Een goede ‘ugly cry’ doet de lucht klaren. Carla zal er niet blij mee zijn, maar we zullen daarna wel eindelijk verder kunnen.
,Carla, vandaag is ons vierde gesprek. Ben je tevreden met wat de gesprekken je tot nu toe hebben opgeleverd?’
,Reuze!’, zegt Carla opgewekt. ,Ik wil je complimenteren voor de goede vragen die je me hebt gesteld. Je hebt me echt aan het denken gezet over wat nu echt belangrijk is in het leven. Weet je, ik werd als kind niet gezien. Mijn ouders waren te druk met hun werk. Mij werd alleen opgedragen om een goede studie te doen, maar verder heb ik veel in mijn opvoeding gemist.'
,Liefde, erkenning, warmte, ik ken die dingen niet zo. Ik wil het anders doen voor mijn kinderen, maar ik was hard op weg om dezelfde fouten te maken. Ik vertelde je toch over Arnout die automonteur wil worden en dat ik dat niet kon accepteren? Na ons tweede gesprek heb ik hem verteld dat hij mag worden wie hij wil. Of is. Ja is. Hij mag zijn wie hij is!’
Ik onderdruk mijn verbazing. Niet slecht voor een burger…