‘’Heb je misschien een aanvullende baan voor mij?’’, vraagt Yvonne (56) mij door de telefoon. ‘’Ik werk 32 uur per week als schoonmaakmedewerker, maar daarvan kan ik niet rondkomen.’’
Het telefoongesprek met Yvonne wakkert mijn aandacht voor The Working Poor, mensen die bijna fulltime werken en daarvan niet rond kunnen komen, opnieuw aan. Ik besluit wat onderzoek te doen.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek spreekt van armoede bij een inkomen onder de lage-inkomensgrens. Deze grens ligt voor een alleenstaande op 1100 euro per maand. Voor een paar op 1550 euro en voor een gezin met twee minderjarige kinderen op 2110 euro.
Antoon (54) brengt deze cijfers tot leven. Hij vertelt dat hij is gescheiden. Zijn twee kinderen studeren. ‘’Door mijn scheiding kwam ik op straat te staan. Mijn ex-vrouw woont in het huis dat we samen kochten. Ze heeft me niet uitgekocht. Ik ging op zoek naar een huurwoning. Met mijn baan als softwareontwikkelaar verdien ik te veel om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning. Voor mijn huurhuis in de vrije sector betaal ik elke maand 1800 euro. Ik draag bij aan de studiekosten van mijn twee kinderen én ik betaal alimentatie aan mijn ex-vrouw. Hierdoor houd ik nauwelijks genoeg geld over om zelf rond te komen. ‘’Je hebt toch een goede baan?’’, vragen mensen als ik aangeef dat ik krap bij kas zit.’’
Ook Els (69) reageert op mijn oproep. Els en haar man Harold zitten sinds kort in de niet-met-inflatie-meegegroeide AOW. Met nog wat pensioen erbij hebben Els en Harold samen maandelijks zo’n 1900 euro te besteden. ‘’Dat klinkt niet onaardig’’, vertelt Els. ‘’Maar onze vaste lasten zijn elke maand al 1650 euro, mede door de zorgkosten van Harold. Op mijn laatste werkdag wensten mijn collega’s mij een gelukkig pensioen. Nu zit ik in mijn huis met de verwarming uit, vanwege de hoge energiekosten. Van dat pensioen had ik mij meer voorgesteld’’
Tenslotte spreek ik freelancer Stefan (31). ‘’In de levensfase waar ik nu in zit, wordt het pijnlijk zichtbaar uit welk nest je komt. Het vermogen van je ouders bepaalt voor een groot deel hoeveel kansen je hebt. Ik wil graag een huis kopen om van mijn dure huurappartement af te zijn. Maar niet alleen zijn de huizenprijzen belachelijk hoog, ook het spel rond opbieden en gunning is ondoorzichtig. Zonder erfenis of andere financiële hulp komt mijn generatie er maar moeilijk tussen. Ik zou mezelf nu niet als arm bestempelen, maar als ik naar de toekomst kijk, maak ik me zorgen of ik wel op tijd wat vermogen kan opbouwen.’’
Verkapte armoede, het kent vele gezichten.
Als Yvonne bij mij op kantoor komt om te bespreken hoe we haar onder de armoedegrens vandaan kunnen trekken, heeft ze een doos bonbons bij zich. Het is me vaker opgevallen dat de mensen met de kleinste beurs het meest vrijgevig zijn. En die bonbons, die zou ik graag willen opeten met minister Schouten van armoedebeleid. Misschien kunnen we een plan maken zodat hard werken in de toekomst niet meer tot armoede leidt.